• AZC en de buitenlanders

    AZC is in een juridische strijd verwikkeld met de KNZB. De Alphense club lapte de regel dat er dit seizoen in de Eredivisie nog maar twee buitenlandse spelers op het wedstrijdformulier mogen staan, aan haar laars en stelde er zowel in de verloren wedstrijd tegen ZPB H&L Productions als in het gewonnen duel tegen Polar Bears vier op. Op basis van het Eredivisie-reglement van de KNZB, opgesteld in samenspraak met de Waterpolo Federatie Nederland (WFN), kreeg AZC hiervoor een geldboete en twee keer drie punten in mindering. Bovendien moet de wedstrijd tegen Polar Bears worden overgespeeld.

    AZC is het niet eens met de gang van zaken en spande bij de rechtbank een kort geding aan tegen de KNZB. Deze zaak dient woensdag 28 oktober.

    In een open brief geeft AZC-coach Ron van der Wild tekst en uitleg. Hieronder de volledige tekst:

    Minder buitenlanders in het waterpolo. Helpt dat?

    AZC wil dat de rechter zich uitspreekt over het feit dat zij punten in mindering krijgt vanwege het laten meespelen van meer dan twee buitenlandse spelers. Staat AZC alleen in deze strijd? Al in 2007 stelde erevoorzitter Jan Hagendijk van Hockeyclub Rotterdam dat hij zich niet aan het gentlemen agreement van de hoofdklasseclubs wilde conformeren waarin gesteld werd dat er eveneens maar twee buitenlanders per team mochten spelen. "We willen baas in eigen huis blijven."

    Hagendijk zegt in een interview met het AD van 2 februari 2007 onder andere: "het is vooral een principieel standpunt. Wij hebben een bepaalde verantwoordelijkheid voor de club. Als we gelijkwaardige Nederlanders hadden gehad, hadden we die wel opgesteld. Maar als we die niet hebben, dan willen we zelf kunnen beslissen of we en hoeveel buitenlanders we halen. Bovendien verrichten onze buitenlanders ook nog eens fantastisch werk binnen de club." Ook AZC volgt die denklijn.

    Het mag duidelijk zijn dat de discussie over buitenlanders ook in andere teamsporten wordt gevoerd en ook in andere Europese landen. Recent nog popte de discussie in het Hockey zelfs opnieuw op. Mr. Guido Hahn - cum laude afgestudeerd in privaatrecht Sport en Recht aan de Vrije Universiteit te Amsterdam - liet zijn licht in Sport & Strategie van 5 juni 2015 opnieuw schijnen over de juridische achtergrond bij een dergelijke afspraak en de in verschillende sporten gevoerde discussie over het beperken van het aantal buitenlandse spelers in de nationale competitie.

    Europees recht (citaten overgenomen uit Sport & Strategie: 5-06-2015  Uitgeverij Arko Sportsmedia)

    "De beperking van het aantal buitenlanders in de nationale competitie van een sport kan in strijd komen met Europees recht. Uit onder andere de arresten Donà, Bosman en Kolpac volgt dat bepalingen in de reglementen van nationale en internationale sportverenigingen of -bonden, die de toegang van buitenlandse beroepssporters tot de door hen georganiseerde competities beperken (nationaliteitsclausules), in strijd zijn met het Europese recht op het vrij verkeer van werknemers."

    "Daarop wordt door het Europese Hof van Justitie (EHvJ) slechts een uitzondering gemaakt voor wedstrijden van het nationale team bij interlandwedstrijden, waarbij het de sportorganisatie vrij staat te bepalen dat sporters de nationaliteit moeten hebben van het land waarvoor ze uitkomen. Een herenakkoord of gentleman's agreement tussen clubs, zoals Fonteijn (commissaris tophockey Amsterdam) voorstelt, staat weliswaar los van de reglementen van de nationale bond, in dit geval de KNHB, maar is wel degelijk te kwalificeren als een onderling afgestemde feitelijke gedraging en staat eveneens in verhouding tot het Europese recht, namelijk het mededingingsrecht."

    Oude Discussie

    Het idee van een gentleman??s agreement in het hockey is niet nieuw. In 2007 werd vanuit het Hoofdklasse-overleg tussen de clubs (de HHcv) een document verspreid waarin werd gesproken over het beperken van het aantal buitenlandse spelers in de Rabo hoofdklasse competities tot een maximum van drie per club (met uitzondering van buitenlandse hockeyers die al langer dan drie jaren in de Nederlandse hoofdklasse actief waren). HC Rotterdam distantieerde zich van het document, dat overigens (bewust) niet van handtekeningen voorzien was.

    In de jaren daarna zijn de clubs verder gegaan met het contracteren van buitenlandse spelers. "Ik weet dat dit een jaar of tien geleden ook is geprobeerd" stelt Fonteijn: "Toen lukte het niet, omdat clubs op individuele basis besloten daar geen boodschap aan te hebben."

    Hahn: "Mochten de clubs zich dit keer wel gezamenlijk conformeren aan een afspraak die het aantal buitenlanders beperkt, dan ontstaat de facto een situatie die in strijd lijkt met het Europees recht, waardoor ik vraagtekens plaats bij de juridische houdbaarheid daarvan op de lange termijn."

    Bovenstaande kan slechts in een gentlemen agreement worden gegoten, want bijna elke regel met betrekking tot het beperken van het aantal ??werkende?? buitenlanders in de competitie is in strijd met de Europese wetgeving. Destijds haastte de competitieleider van de Hockeybond zich dan ook het document met de gentlemen agreement om die reden ook niet van handtekeningen wordt voorzien: "Het is geen maatregel, want dan zouden er sancties op staan als clubs zich er niet aan houden."

    Waterpolo Eredivisie

    Keren we terug naar de situatie in de waterpolo eredivisie. Analoog aan de stellingname door HC Rotterdam in 2007 heeft AZC zich steeds verzet tegen een beperking van het aantal buitenlanders tot twee per team. Maar waarom eigenlijk?

    In Alphen staat het nog op het netvlies gegrift: de poging in seizoen 2012-2013 om met ??eigen?? jeugd plus een handjevol ouderen de hoogste competitie in te gaan. AZC speelde uiteindelijk promotie-degradatiewedstrijden tegen BZ&PC uit Bodegraven. Keeper Wansleben, Tjerk Kramer, Joachim de Ruijscher en Joey Schellingerhout kondigden daarop ook hun vertrek aan. Ook de jeugdopleiding liet meer dan te wensen over, dus doorstroming was op korte termijn niet te verwachten. Een doemscenario lag voor handen, gelijk aan de teloorgang van roemruchte topclubs als HZ Zian, De ??R??, VZC Veenendaal, Nereus, HZC de Robben en ga zo nog maar even door.

    In zo??n situatie restten nog maar weinig keuzes: laat los, of grijp in met onorthodoxe maatregelen. Die laatste weg, en dat is zonder enige twijfel de moeilijkste, is ingeslagen. Een paar mensen die wilden investeren, spelers van buitenaf, aangevuld met spelers uit het buitenland, een aantal eigen spelers dat bleef en één jeugdspeler van 16 jaar die tussen wal en schip dreigde te belanden ?? Tim De Mey ?? maakten het eerste team in het eerste jaar compleet.

    Parellel werd in samenspraak met de waterpolocommissie een meerjarenplan opgesteld waarlangs structureel gewerkt zou gaan worden aan het verbeteren van de jeugdopleiding, beschikbaarheid van badwater en het creëren van een professioneel sportklimaat. Een eigen waterpoloschool voor AZC-jeugd werd opgericht en buitenlandse spelers werden ingezet als jeugdtrainers- en coaches. AZC keerde terug in de top van de Eredivisie waar het al sinds 1975 verblijft. De eerste voorzichtige resultaten zijn zichtbaar. Een vijftal jongens traint mee bij Jong Oranje en valt regelmatig in bij heren 1, Tim De Mey ontwikkelt zich tot volwaardig selectiespeler, trainers worden getraind, de aanwas via het minipolo krijgt vorm, het tweede herenteam ligt vol met talentvolle jeugdspelers en de tribunes zaten eind vorig seizoen tijdens de play-offwedstrijden weer ouderwets helemaal vol. Met trommels en vlaggen en al. Als klap op de vuurpijl is bekend geworden dat de trainer en teammanager van het eerste team ook nog eens de nieuwe exploitanten zijn van de twee zwembaden in Alphen aan den Rijn, wat perspectief biedt voor perfecte trainingsfaciliteiten in de toekomst.

    Mooi, maar broos. Zonder buitenlanders dreigt andermaal een verblijf onder aan de ranglijst, zijn er geen trainers voor de jeugd, komt er veel minder publiek, is het niet 'sexy' voor de jeugd om lid te worden van AZC, gaan (jeugd)bondscoaches tegen jonge talenten zeggen dat ze bij een club in de bovenste regionen moeten spelen (bij voorkeur waar die jeugdbondcoaches zelf werkzaam zijn (!), of naar het buitenland moeten om überhaupt in aanmerking te komen voor selectie, etc. AZC heeft simpelweg nog wel 4 à 5 jaar zeer hard werken nodig om weer tot een sterke en goed georganiseerde club uit te groeien.

    Trots

    Ook AZC heeft de laatste jaren de nodige fouten gemaakt. Daarvan zijn we ons meer dan bewust. AZC is echter ook trots op de historie die het heeft, en kijkt met opgeheven hoofd naar de toekomst. Er is nog veel te doen en alleen wijzelf zijn daar als AZC verantwoordelijk voor. En precies daar gaat het in deze hele discussie om: verantwoordelijkheid nemen voor de eigen club. Op het hoogste ambitieniveau wel te verstaan! Wij strijden tégen niemand, maar wel vóór onze zaak!

    Ron van der Wild
    Coach AZC heren 1

    Klik hier voor de achtergrondinformatie waar Ron van der Wild naar verwijst.

    De KNZB en de WFN willen geen reactie geven zolang de zaak "onder de rechter" is.

    (Foto: Beeldboot / Gertjan Kooij)